ERVARINGSVERHAAL
Auteur: Annemarie van Dijk
Fotografie: Elizabeth Wattimena
Leestijd: 7 minuten
Ellen (53) werd mishandeld door haar man, en Jurgen (52) was zelf gewelddadig tegenover zijn partner. Uiteindelijk zijn ze allebei uit deze relaties ontsnapt en werden ervaringswerkers. Jurgen: ‘Niemand kiest voor geweld, je zit vast in een patroon van onmacht.’
‘Uiteindelijk zijn we allemaal slachtoffers’
‘Mijn beeld was dat ik als vrouw ondersteunend moest zijn aan mijn man’
Bezitterig
Angstig en gevoelig kind
Vernederend
‘Als ik haar niet kon bereiken, was ik bang dat ik haar kwijt was. Dan kon ik alleen nog slaan en schoppen’
Daarom ging hij drinken en geweld gebruiken. Dat werd versterkt doordat ik niet genoeg ruimte pakte. Mijn beeld was dat ik als vrouw ondersteunend moest zijn aan mijn man. Daardoor paste ik me in alles aan hem aan en maakte ik me klein in die relatie. Ik vond hem belangrijker dan mezelf. Hij wist het toch beter dan ik, dacht ik, dus ik liet hem alles bepalen. Ik kleedde me zoals ik hoopte dat hij mooi vond, en richtte ons mijn huis in naar zijn smaak.’
Na tien jaar durfde Ellen pas de stap te zetten en verliet haar oudere partner. Ze vluchtte met de kinderen naar een vrouwenopvang in Oosterbeek, waar ze zeven maanden bleef. ‘Dat moest wel, want ik wist zeker dat hij me zou gaan zoeken en ik kon niet tegen hem op. Ik was bang dat ik weer voor hem zou zwichten en wilde aan mezelf werken.
Tijdens het verblijf in de vrouwenopvang kreeg ik stukje bij beetje meer inzicht in de situatie waaruit ik kwam. Mijn man was als kind geleerd om hard voor zichzelf te zijn, om niet zijn emoties te tonen. Hij kon niet bij zijn gevoel.
Op zijn 18e kreeg Jurgen een relatie met een meisje dat ook een jeugd vol huiselijk geweld achter zich liet. Ze kampte met een sociale angststoornis, bleef het liefst binnen. Dat vond Jurgen fijn, want hij was bang om haar kwijt te raken. ‘Als een instantie tegen haar zei: “Je moet aan het werk”, dan belde ik op dat ze ziek was, anders was ze van huis. Ik wantrouwde haar enorm en dat maakte me heel bezitterig, ik wilde niet dat ze zich ontwikkelde. Als man had ik de verantwoordelijkheid, vond ik, dus ik moest voor het geld zorgen en haar alles uit handen nemen. Dus deed ik alles, van boodschappen halen tot iets telefonisch regelen. Zij liet zichzelf graag beschermen. Zo hielden we elkaar gegijzeld.’
Meer inzicht
Ze kregen een zoon die veel naar oma ging. Intussen zakte Jurgen steeds verder af. Hij zat in een wereld waar veel drugs werd gebruikt, zijn beste vriend werd doodgeschoten in de kroeg en hij had geen werk meer. ‘Toen mijn vriendin en ik zo op elkaars lip zaten, escaleerde het. Tijdens die ruzies kon ik mijn emoties niet op een normale manier uiten. Daardoor kreeg zij een paniekaanval en lag ze helemaal verstijfd op de grond terwijl ze niets meer zei. Als ik haar niet kon bereiken, was ik bang dat ik haar kwijt was. Dan ging er bij mij een knop om en het enige wat ik nog kon was slaan en schoppen.’
Jurgen maakte al in zijn jeugd veel geweld mee. Zijn vader had een drankprobleem en was slecht in het uiten van emoties.
‘s Nachts kwam hij dronken thuis en sloeg hij Jurgens moeder. Ook was hij agressief richting Jurgen en zijn zus. ‘Wij vluchtten in paniek een keer de straat op om de buren om hulp te vragen, maar niemand durfde te komen - mijn vader was groot en sterk. We kregen geen hulp of ondersteuning. Door alles wat er thuis gebeurde, kon ik me niet goed concentreren en niet goed meekomen op school.’
Jurgen was een angstig en gevoelig kind, tot hij ontdekte dat hij door boos te zijn z’n angst kon verbergen. ‘Een keer werd ik ‘s nachts wakker van geschreeuw en zag ik mijn vader bloedend op de grond liggen. Mannen op straat hadden hem in elkaar geslagen. Ik was woedend op de daders, en merkte dat het makkelijker was om boos te zijn dan verdrietig. Het deed minder pijn, achter die boosheid kon ik me verschuilen. Op school gedroeg ik me steeds dwarser. Ik had moeite met autoriteit en ging met de verkeerde vrienden om.’
Ellen trouwde en toen ze 18 was, werd ze voor het eerst moeder. Een paar jaar later kregen zij en haar man een tweede kind. Intussen ging hun relatie niet goed. Elke keer als haar man werk had, werd hij weer ontslagen.
Hij ging steeds meer drinken en gedroeg zich dan agressief. ‘We hadden in de laatste jaren van ons huwelijk wekelijks heftige ruzies waarbij hij gewelddadig werd. Hij sloeg mijn hoofd tegen de muur, kneep mijn keel dicht of sleepte me aan mijn haren door de kamer. Heel vernederend. ‘Wat ben je voor een kutwijf, je kunt niet eens koken,’ zei hij dan. Al waren die ruzies vaak ‘s nachts, de kinderen hebben er toch veel van meegekregen. Dat vind ik vreselijk, maar kan ik niet meer ongedaan maken.
Zo modderden we jarenlang door, ik voelde me verantwoordelijk voor zijn welzijn, liet het allemaal gebeuren. Dit ben ik niet, dacht ik steeds, ik was mezelf kwijt.’
Op haar 16e ging Ellen weg bij haar ouders omdat ze verliefd werd op een tien jaar oudere man. Ze trok meteen bij hem in, dat leek haar de ultieme vrijheid. Achteraf bezien stapte ze in een heel ongelijke situatie, vindt ze. ‘Hij was veel ouder dan ik, had al een inkomen terwijl ik niets verdiende en het was zijn huis waar ik introk. Ik was heel beschermd opgevoed, had geleerd om anderen voor te laten gaan, bescheiden te zijn en zelf niet op de voorgrond te treden. Het liefst wilde ik een traditioneel gezinnetje vormen: hij een baan en ik de zorg voor de kinderen.
Het idee dat ik zelf een beroep zou kunnen hebben, had ik losgelaten omdat ik mijn opleiding niet had afgemaakt. En als ik al aan een baan dacht, was het altijd een assistentefunctie - managementassistente of doktersassistente. Een ondersteunend beroep dus, niet dat ik zelf manager of arts kon worden. Het idee van de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen zat zo diep dat ik jarenlang dacht als ik een vrouw in een mooie auto zag: die zal wel van haar man zijn.’
Ellen werkt als ervaringsdeskundige bij Moviera.
Jurgen is ervaringswerker huiselijk geweld bij stichting Arosa.
Toen ze eenmaal uit elkaar waren, maakte Ellen zich niet meer klein ten opzichte van haar ex. Dat leek hij te respecteren. ‘Hij merkte dat hij me niks meer kon doen, omdat ik niet meer het angstige vrouwtje was. Ik had een soort macht gekregen. Hij heeft me nooit meer gekleineerd.’
Jurgen heeft nu een fijne, gelijkwaardige relatie. ‘Inmiddels ken ik mezelf goed, kan ik goed omgaan met mezelf. Ik voel me 90 procent normaal, al blijft er altijd nog 10 procent pijn van vroeger zitten.’
Nu Jurgen ervaringswerker is, praat hij veel met anderen over gevoelens. Zo merkt hij dat mannen ook een gevoelige kant hebben. ‘Ikzelf net zo goed, maar die durfde ik vroeger niet te laten zien. Dat heb ik ook nooit geleerd. Mijn vader toonde geen emoties, hij zei nooit: “Ik hou van jou.” Inmiddels durf ik me kwetsbaar op te stellen en tegen anderen te zeggen dat ik van ze houd. Als ik een man begeleid huiselijk geweld pleegt, geef ik erkenning. Vaak komen er dan tranen. Het is mooi om anderen te ondersteunen op het gebied waar ik zelf vroeger heel kwetsbaar was.’
Tranen
‘Ik durf inmiddels tegen anderen te zeggen dat ik van ze houd’
‘Mijn nieuwe partner ontwikkelde zich, en ik besefte dat ik dat ook wilde’
Ellen is nu al jaren gelukkig met haar huidige man. Toch duurde het nog even voor ze in deze relatie haar eigen ruimte pakte. Toen ze haar man ontmoette - een grote, verbaal sterke man - dacht ze wéér: hij kan goed voor me zorgen. ‘Ik merkte dat ik me ook in deze relatie ging aanpassen, dat ik hem in alles voorrang gaf. Hij ontwikkelde zichzelf en ik besefte dat ik dat ook wilde. En het zelf moest doen. Lang verhaal kort: ik ging trainingen volgen, maakte een mooie persoonlijke ontwikkeling door en ontdekte wie ik was, wat ik leuk vond en wat ik wilde. Nu help ik als ervaringsdeskundige anderen die huiselijk geweld meemaken. En in mijn relatie ben ik gelijkwaardig aan mijn man.’
Persoonlijke ontwikkeling
‘Ik moest erkennen dat ik slachtoffer was - en van daaruit ook pleger was geworden’
Hij zocht hulp en is er nu trots op dat hij de cirkel van geweld heeft doorbroken. ‘Ik moest erkennen dat ik slachtoffer was - en van daaruit ook pleger was geworden. Niemand kiest voor geweld, je zit vast in een bepaald patroon van onmacht. Mijn vader kon niet anders dan geweld gebruiken, zo had hij het als kind geleerd. Uiteindelijk zijn we allemaal slachtoffers die hulp en erkenning nodig hebben, geen veroordeling.’
Het dieptepunt bij Jurgen kwam toen na vijftien jaar gebeurde wat hij nooit had verwacht: zijn vriendin ging toch bij hem weg. Hij sloot zichzelf op in huis, kreeg hevige stressklachten en belandde op de bodem van een put. ‘Het muurtje dat ik om mijn angsten had gebouwd, brak af. Ik moest steeds huilen, dat deed ik anders nooit. Emoties tonen vond ik altijd een zwakte. Een man moest werken en het geld verdienen voor zijn gezin, en niet huilen. Nu merkte ik dat ik nog steeds die kleine bange jongen was die in bed wachtte tot zijn vader thuiskwam. Dat had ik allemaal weggestopt achter stoer gedrag, middelengebruik en medicijnen.’
Stoer gedrag
Ellen (53) werd mishandeld door haar man, en Jurgen (52) was zelf gewelddadig tegenover zijn partner. Uiteindelijk zijn ze allebei uit deze relaties ontsnapt en werden ervaringswerkers. Jurgen: ‘Niemand kiest voor geweld, je zit vast in een patroon van onmacht.’
Auteur: Annemarie van Dijk
Fotografie: Elizabeth Wattimena
Leestijd: 7 minuten
‘Uiteindelijk zijn we allemaal slachtoffers’
ERVARINGSVERHAAL
Bezitterig
Na tien jaar durfde Ellen pas de stap te zetten en verliet haar oudere partner. Ze vluchtte met de kinderen naar een vrouwenopvang in Oosterbeek, waar ze zeven maanden bleef. ‘Dat moest wel, want ik wist zeker dat hij me zou gaan zoeken en ik kon niet tegen hem op. Ik was bang dat ik weer voor hem zou zwichten en wilde aan mezelf werken.
Tijdens het verblijf in de vrouwenopvang kreeg ik stukje bij beetje meer inzicht in de situatie waaruit ik kwam. Mijn man was als kind geleerd om hard voor zichzelf te zijn, om niet zijn emoties te tonen. Hij kon niet bij zijn gevoel.
Meer inzicht
Ze kregen een zoon die veel naar oma ging. Intussen zakte Jurgen steeds verder af. Hij zat in een wereld waar veel drugs werd gebruikt, zijn beste vriend werd doodgeschoten in de kroeg en hij had geen werk meer. ‘Toen mijn vriendin en ik zo op elkaars lip zaten, escaleerde het. Tijdens die ruzies kon ik mijn emoties niet op een normale manier uiten. Daardoor kreeg zij een paniekaanval en lag ze helemaal verstijfd op de grond terwijl ze niets meer zei. Als ik haar niet kon bereiken, was ik bang dat ik haar kwijt was. Dan ging er bij mij een knop om en het enige wat ik nog kon was slaan en schoppen.’
‘Als ik haar niet kon bereiken, was ik bang dat ik haar kwijt was. Dan kon ik alleen nog slaan en schoppen’
Op zijn 18e kreeg Jurgen een relatie met een meisje dat ook een jeugd vol huiselijk geweld achter zich liet. Ze kampte met een sociale angststoornis, bleef het liefst binnen. Dat vond Jurgen fijn, want hij was bang om haar kwijt te raken. ‘Als een instantie tegen haar zei: “Je moet aan het werk”, dan belde ik op dat ze ziek was, anders was ze van huis. Ik wantrouwde haar enorm en dat maakte me heel bezitterig, ik wilde niet dat ze zich ontwikkelde. Als man had ik de verantwoordelijkheid, vond ik, dus ik moest voor het geld zorgen en haar alles uit handen nemen. Dus deed ik alles, van boodschappen halen tot iets telefonisch regelen. Zij liet zichzelf graag beschermen. Zo hielden we elkaar gegijzeld.’
‘Mijn beeld was dat ik als vrouw ondersteunend moest zijn aan mijn man’
Jurgen maakte al in zijn jeugd veel geweld mee. Zijn vader had een drankprobleem en was slecht in het uiten van emoties.
‘s Nachts kwam hij dronken thuis en sloeg hij Jurgens moeder. Ook was hij agressief richting Jurgen en zijn zus. ‘Wij vluchtten in paniek een keer de straat op om de buren om hulp te vragen, maar niemand durfde te komen - mijn vader was groot en sterk. We kregen geen hulp of ondersteuning. Door alles wat er thuis gebeurde, kon ik me niet goed concentreren en niet goed meekomen op school.’
Jurgen was een angstig en gevoelig kind, tot hij ontdekte dat hij door boos te zijn z’n angst kon verbergen. ‘Een keer werd ik ‘s nachts wakker van geschreeuw en zag ik mijn vader bloedend op de grond liggen. Mannen op straat hadden hem in elkaar geslagen. Ik was woedend op de daders, en merkte dat het makkelijker was om boos te zijn dan verdrietig. Het deed minder pijn, achter die boosheid kon ik me verschuilen. Op school gedroeg ik me steeds dwarser. Ik had moeite met autoriteit en ging met de verkeerde vrienden om.’
Angstig en gevoelig kind
Ellen trouwde en toen ze 18 was, werd ze voor het eerst moeder. Een paar jaar later kregen zij en haar man een tweede kind. Intussen ging hun relatie niet goed. Elke keer als haar man werk had, werd hij weer ontslagen.
Hij ging steeds meer drinken en gedroeg zich dan agressief. ‘We hadden in de laatste jaren van ons huwelijk wekelijks heftige ruzies waarbij hij gewelddadig werd. Hij sloeg mijn hoofd tegen de muur, kneep mijn keel dicht of sleepte me aan mijn haren door de kamer. Heel vernederend. ‘Wat ben je voor een kutwijf, je kunt niet eens koken,’ zei hij dan. Al waren die ruzies vaak ‘s nachts, de kinderen hebben er toch veel van meegekregen. Dat vind ik vreselijk, maar kan ik niet meer ongedaan maken.
Zo modderden we jarenlang door, ik voelde me verantwoordelijk voor zijn welzijn, liet het allemaal gebeuren. Dit ben ik niet, dacht ik steeds, ik was mezelf kwijt.’
Vernederend
Op haar 16e ging Ellen weg bij haar ouders omdat ze verliefd werd op een tien jaar oudere man. Ze trok meteen bij hem in, dat leek haar de ultieme vrijheid. Achteraf bezien stapte ze in een heel ongelijke situatie, vindt ze. ‘Hij was veel ouder dan ik, had al een inkomen terwijl ik niets verdiende en het was zijn huis waar ik introk. Ik was heel beschermd opgevoed, had geleerd om anderen voor te laten gaan, bescheiden te zijn en zelf niet op de voorgrond te treden. Het liefst wilde ik een traditioneel gezinnetje vormen: hij een baan en ik de zorg voor de kinderen.
Het idee dat ik zelf een beroep zou kunnen hebben, had ik losgelaten omdat ik mijn opleiding niet had afgemaakt. En als ik al aan een baan dacht, was het altijd een assistentefunctie - managementassistente of doktersassistente. Een ondersteunend beroep dus, niet dat ik zelf manager of arts kon worden. Het idee van de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen zat zo diep dat ik jarenlang dacht als ik een vrouw in een mooie auto zag: die zal wel van haar man zijn.’
Daarom ging hij drinken en geweld gebruiken. Dat werd versterkt doordat ik niet genoeg ruimte pakte. Mijn beeld was dat ik als vrouw ondersteunend moest zijn aan mijn man. Daardoor paste ik me in alles aan hem aan en maakte ik me klein in die relatie. Ik vond hem belangrijker dan mezelf. Hij wist het toch beter dan ik, dacht ik, dus ik liet hem alles bepalen. Ik kleedde me zoals ik hoopte dat hij mooi vond, en richtte ons mijn huis in naar zijn smaak.’
Ellen werkt als ervaringsdeskundige bij Moviera.
Jurgen is ervaringswerker huiselijk geweld bij stichting Arosa.
‘Mijn nieuwe partner ontwikkelde zich, en ik besefte dat ik dat ook wilde’
Tranen
Jurgen heeft nu een fijne, gelijkwaardige relatie. ‘Inmiddels ken ik mezelf goed, kan ik goed omgaan met mezelf. Ik voel me 90 procent normaal, al blijft er altijd nog 10 procent pijn van vroeger zitten.’
Nu Jurgen ervaringswerker is, praat hij veel met anderen over gevoelens. Zo merkt hij dat mannen ook een gevoelige kant hebben. ‘Ikzelf net zo goed, maar die durfde ik vroeger niet te laten zien. Dat heb ik ook nooit geleerd. Mijn vader toonde geen emoties, hij zei nooit: “Ik hou van jou.” Inmiddels durf ik me kwetsbaar op te stellen en tegen anderen te zeggen dat ik van ze houd. Als ik een man begeleid huiselijk geweld pleegt, geef ik erkenning. Vaak komen er dan tranen. Het is mooi om anderen te ondersteunen op het gebied waar ik zelf vroeger heel kwetsbaar was.’
‘Ik durf inmiddels tegen anderen te zeggen dat ik van ze houd’
Ellen is nu al jaren gelukkig met haar huidige man. Toch duurde het nog even voor ze in deze relatie haar eigen ruimte pakte. Toen ze haar man ontmoette - een grote, verbaal sterke man - dacht ze wéér: hij kan goed voor me zorgen. ‘Ik merkte dat ik me ook in deze relatie ging aanpassen, dat ik hem in alles voorrang gaf. Hij ontwikkelde zichzelf en ik besefte dat ik dat ook wilde. En het zelf moest doen. Lang verhaal kort: ik ging trainingen volgen, maakte een mooie persoonlijke ontwikkeling door en ontdekte wie ik was, wat ik leuk vond en wat ik wilde. Nu help ik als ervaringsdeskundige anderen die huiselijk geweld meemaken. En in mijn relatie ben ik gelijkwaardig aan mijn man.’
Stoer gedrag
Toen ze eenmaal uit elkaar waren, maakte Ellen zich niet meer klein ten opzichte van haar ex. Dat leek hij te respecteren. ‘Hij merkte dat hij me niks meer kon doen, omdat ik niet meer het angstige vrouwtje was. Ik had een soort macht gekregen. Hij heeft me nooit meer gekleineerd.’
Persoonlijke ontwikkeling
Hij zocht hulp en is er nu trots op dat hij de cirkel van geweld heeft doorbroken. ‘Ik moest erkennen dat ik slachtoffer was - en van daaruit ook pleger was geworden. Niemand kiest voor geweld, je zit vast in een bepaald patroon van onmacht. Mijn vader kon niet anders dan geweld gebruiken, zo had hij het als kind geleerd. Uiteindelijk zijn we allemaal slachtoffers die hulp en erkenning nodig hebben, geen veroordeling.’
‘Ik moest erkennen dat ik slachtoffer was - en van daaruit ook pleger was geworden’
Het dieptepunt bij Jurgen kwam toen na vijftien jaar gebeurde wat hij nooit had verwacht: zijn vriendin ging toch bij hem weg. Hij sloot zichzelf op in huis, kreeg hevige stressklachten en belandde op de bodem van een put. ‘Het muurtje dat ik om mijn angsten had gebouwd, brak af. Ik moest steeds huilen, dat deed ik anders nooit. Emoties tonen vond ik altijd een zwakte. Een man moest werken en het geld verdienen voor zijn gezin, en niet huilen. Nu merkte ik dat ik nog steeds die kleine bange jongen was die in bed wachtte tot zijn vader thuiskwam. Dat had ik allemaal weggestopt achter stoer gedrag, middelengebruik en medicijnen.’